De plaat opent met de titeltrack en kabbelt samen met ‘Fire Behind The Two Louis’ en ‘Who Am I To Follow Love’ lekker voort in een aangenaam tempo. Ondanks dat de snelheid van zijn muziek niet meteen torenhoog ligt, weet Molleson zijn album in het begin interessant te houden. Zijn muziek liggen ergens in het verlengde van Caribou en Hot Chip. Toch kan hij het niet verhelpen dat zijn muziek na een aantal nummers wat in een grijze brij verandert.
Op ‘Gold Star’ gaat het er wel wat steviger aan toe. Molleson metselt zijn melodieën dicht met allerlei bliepjes en kronkelende beats die warm en donker klinken. Het is duidelijk dat hij steeds meer richting een zwaarder geluid opbouwt. Het album laat zich dan ook echt als geheel luisteren en de nummers volgen elkaar naadloos op. Waar hij in het begin nog vrij rustig opbouwde, wordt alles steeds meer een muur van geluid. De stampende bassen in combinatie met de dikke beats en melodieën gaan steeds meer stroperig klinken. ‘Rough Moss’ heeft een doffig karakter en ook op het einde weet ’14 Drops’ met zijn voortstuwende synths niet echt meer te verwonderen. Met afsluiter ‘Motorcycle Idling’ slaat Molleson de luisteraar helemaal murw, alsof hij nog een laatste troef wilde spelen. Een opgefokte drone die hysterisch pruttelt is op het einde van dit album niet iets dat je nog wil horen.
Uiteindelijk raakt Loud Patterns kant noch wal. De muziek op zijn eerste plaat nodigt niet echt uit om te dansen, hoewel je ook weer niet helemaal stil wil blijven zitten. Het is allemaal net te repetitief waardoor het als luisterplaat ook niet echt geschikt is. Je merkt wel dat Molleson zijn best doet om er details in te verwerken, maar ze verzanden in de zware beats en melodieën. Volgende keer beter dan maar.
Wye Oak - The Louder I Call, The Faster It Runs “We denken dat als een nummer goed genoeg is, het overeind blijft, hoeveel...
Goat Girl - Goat Girl Als Britten ergens goed in zijn geworden, dan is dat het hypen van opkomende...