Na bijna veertig jaar staat de albumteller voor Redd Kross pas op acht. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de moeizame broederrelatie tussen Jeff en Steve McDonald. Daar kent de popgeschiedenis natuurlijk meer klassieke voorbeelden van, zie Oasis en The Kinks. Gelukkig leiden die familiaire strubbelingen ook vaak tot mooie resultaten.
Beyond The Door bevat elf songs waar de catchiness vanaf druipt en waarmee de band in een rap tempo door een paar decennia muziekgeschiedenis heen galoppeert. Zo zijn opener ‘The Party’ (met de riff van The Yardbirds’ ‘Heart Full Of Soul’) en ‘Ice Cream (Strange And Pleasing)’ pure sixtiespop en neigt het gitaarriffje van ‘There’s No One Like You’ lichtjes naar ‘And She Was’ van The Talking Heads.
Redd Kross verwerkt haar muzikale invloeden met zoveel speelsheid in haar eigen songs dat ze er makkelijk mee wegkomen. Zo verlost de band het nummer ‘When Do I Get To Sing “My Way”’ van alle discokitsch en wordt de Sparkscover omgetoverd tot een echte Redd Kross song. Meer bubblegumpop dan punk, maar wie Maelt daar om?
In een rechtvaardige wereld zou Redd Kross met haar gouden combinatie van punkattitude en popsensibility trouwens minstens zo groot moeten zijn als Nirvana. Eén troost: Redd Kross bestaat nog en ze klinkt op Beyond The Door verre van opgebrand. Dus dat negende album komt er vast nog wel!
Shura - ForevherAleksandra Denton zoals Shura in het echte leven heet, is opgegroeid in...
Joan Shelley - Like The River Loves The Sea Zelden lukt het een artiest om een hoes te ontwerpen die het album goed...