Echt verrassen doet de band niet meer op dit twaalfde album, maar opvallend is de vocale kwaliteit van Hucknall die na al die jaren nergens aan kracht lijkt te hebben ingeboet. De rauwe randjes zorgen ervoor dat het nooit te gelikt wordt en zo wordt een eenvoudig stukje tekst als dat van het funky ‘Ridin On A Train’, waarin Hucknall een alledaagse treinreis omschrijft, plotseling een niet zo alledaagse ervaring, maar een doorleefde trip. De inspiratie lag duidelijk heel dichtbij en vrijwel altijd voor het oprapen. Zo bezingt hij zijn liefde voor zijn dochter in ‘Sweet Child’, maar ook is daar ‘Complete Love’, dat aanvankelijk de werktitel ‘When I Die’ kende, waarin hij terugblikt en zich realiseert dat zijn leven op dit moment vrijwel volmaakt lijkt. Het is een gevoelige ballad waarin een duidelijke invloed van Sam Cooke en zeker ook van Nat King Cole te vinden is. Vaak lijkt de zanger voort te borduren op zijn prachtige soloalbums, waarin hij al eens de muziek van Bobby ‘Blue’ Bland vertolkte en later nog eens parels uit de American Songbook oppoetste. Nu kan daar ook James Brown aan worden toegevoegd en horen we Hucknall zelfs grommen en krijsen in het groovende ‘Ring That Bell’ en het uptown-funky ‘Don’t Do Down’, waarin hij zich duidelijk zeer op zijn gemak voelt.
Op ‘BadBootz’ wordt nog even alles uit de kast gehaald en is daar plots het besef dat Mick Hucknall als zanger nog altijd garant staat voor een uniek en zeer oprecht geluid. Of het nieuwe fans zal opleveren is maar de vraag. De liefhebbers van het eerste uur kunnen het album echter blind aanschaffen en zich onderhand al gaan opmaken voor het veertigjarig jubileum van de zanger en zijn vrienden.
Eefje de Visser - Bitterzoet Eefje de Visser is door 3voor12, NRC, de Volkskrant én The Daily Indie...
Pete Tong - Chilled Classics Na eerdere, zeer succesvolle samenwerkingen met The Heritage Orchestra heeft...