Ebert is niet bepaald gemakkelijk in een muzikaal hokje te plaatsen en dat maakt hem als muzikant dan weer interessant. Deze creatieve duizendpoot is namelijk wars van concessies en waaiert echt alle kanten uit. Folk-, soul-, rock-, roots-, hiphop- en zelfs gospel-invloeden zijn er in zijn muziek terug te vinden en ook allerlei psychedelische zijpaadjes zijn door hem al eens bewandeld. Wat dat betreft is er ook over I vs I dat hij onlangs heeft uitgebracht, weinig verrassends te melden. Werkelijk alle invloeden worden op één hoop gegooid. Probleem is echter dat Ebert van alles iets teveel wil. Het begint al met een vreemdsoortige vorm van hiphop in ‘To The Days’ waarin een ijl klinkend afgeknepen stemmetje op de lachspieren werkt. Of dat de bedoeling is wordt niet geheel duidelijk. Wat we wel weten is dat hij als kind een ronduit turbulente jeugd heeft gehad, zijn relatie met zijn vader verliep allesbehalve prettig, en dat hij er al vroeg van droomde om als succesvolle hiphopact op eigen benen te kunnen staan.
De glamour was er al, de drugs waren voorhanden, de ambities ook, maar de roem bleef uit. Pas na lange tijd leek hij even zijn draai gevonden te hebben en oogstte hij zowaar succes met filmsoundtracks. Het leverde hem tot ieders grote verbazing al bij zijn eerste nominatie zelfs een Golden Globe op voor de muziek bij All Is Lost. Het blijkt een enorme boost te zijn geweest voor zijn zelfvertrouwen. Avicii nodigde hem uit om samen te werken met het bescheiden succesvolle ‘For A Better Day’ en zelfs tijdens de presidentiële campagne van Bernie Sanders in 2015 was ‘Feel The Bern’, eveneens een compositie van Ebert te horen. Eindelijk werden de ambities waargemaakt en de weg naar boven was ingezet. Althans, zo leek het. Wellicht is het allemaal iets te voortvarend verlopen.
De gevolgen hiervan zijn namelijk terug te vinden op I vs I want hoe kan een tenenkrommende cover van ‘Jealous Guy’ anders verklaard worden? Impressionistisch? Nee hoor, hooguit pretentieus. Als een verkrampte David Bowie kermt hij zich een slag in de rondte in de klassieker van John Lennon. Eveneens storend zijn de geforceerde hoge noten in de flauwe R&B van ‘Hands Up’, waarin een fatsoenlijke opbouw ontbreekt, waarin het ritme volledig ontspoort en Ebert wankelt op zijn eigen beats. Het geknutsel op zijn Casio begint al na drie tracks enorm te irriteren.
Wat hem heeft bezield om hiermee naar buiten te treden blijft voor altijd een raadsel. In ‘Stronger’ poogt hij nog op pijnlijke wijze enige vrolijkheid in het liedje te fluiten, zoals hij indertijd groot succes had met ‘Home’, dat nu wel heel lang geleden lijkt. Na nog een verwoede poging om de stoere hiphopper uit te hangen in ‘King Killer’ en ‘Her Love’, beide ruim voorzien van explicit lyrics, ben je er wel klaar mee. Daar kunnen zelfs de iets versterkte opgepompte beats niets meer aan veranderen.
Best apart dat ‘Press Play’ de laatste track van het album is. Typisch iets voor Alex Ebert om de luisteraar uit te dagen, of misschien is provoceren in dit geval beter uitgedrukt, dit vermoeiende schijfje nogmaals af te spelen.
Blossoms - Foolish Loving SpacesBBC’s Sound of staat er om bekend dat ze regelmatig de potentie van jonge...
Ben Watt - Storm Damage Ben Watt begon ooit in 1983 als soloartiest met het album North Marine...