In het nummer The Valley is Brendan Perry van Dead Can Dance te horen, hij speelde ook mee op het vorige album. Dit keer bespeelt hij bouzouki, cimbalom en drums. Binnen de gezapige sfeer zijn het vooral de onderlinge instrumenten en subtiele details die het verschil maken. Ondanks het lage tempo kent het album een rijkheid aan geluiden. Iets wat eigenlijk op elk album van dit collectief een terugkerende factor is.
Met ‘Still Waters’ gaat Deleyaman met een sprankelend ritme aan de haal, dat over een wijd arrangement van snaarinstrumenten wordt uitgewaaierd. Vervolgens is op ‘1973’ een ander bandlid van Dead Can Dance te horen. Hier is het toetsenist Jules Maxwell op de toetsen, terwijl Valantin in het Frans zingt. De snaarinstrumenten geven dit nummer een dramatische lading mee. Toch is en blijft spaarzaam een sleutelwoord op dit album, want Deleyaman doet niet aan overdaad.
Madilian en Valantin zingen zowel samen als afzonderlijk van elkaar. De stem van Madilian hangt ergens tussen die van Nick Cave en Leonard Cohen in en past perfect bij de rokerige sfeer die om de nummers heen hangt. Het lijzige stemgeluid van Valantin geeft de muziek een mysterieuze aura mee. In het laatste nummer ‘Slaves’ komt de versnelde ritmiek weer de kop opzetten. De golvende melodieën die het hele album terugkomen zorgen voor eenheid. Dat is ook waar Deleyaman hier naar streeft. Zij wilden zich niet focussen op contrasten, maar juist op gevoelens van nostalgie en melancholie. Zoals ze het zelf verwoorden: “Als de eerste zonnestraal die de nacht doorbreekt.”. Zo klinkt Sentinel dan ook, als een mistige dageraad. Sluimerend, maar met een warme gloed.
Svart Crown - Wolves Among The AshesDe kennis van Franse metal blijft bij ondergetekende steken bij Gojira en...
Jeroen Kant - Diesel In een tijd dat de Nederlandstalige hiphop populairder lijkt dan ooit en de...