Diezelfde Gardner was ook de inspiratie voor dit album. Toen hij toerde met de band wist hij hen al in de kleedkamer te trakteren op zijn piano-interpretaties van de nummers die zij live zouden gaan spelen. Payseur pakte de tijd van de COVID-restricties aan om bekende nummers van zijn band op afstand in een andere, intiemere, sfeer op te nemen. Hij paste zijn stem niet aan, zodat deze de brug zou zijn tussen de originele versies en de vertolkingen van dit trio. De lengte van de nummers zijn eveneens redelijk gelijk gebleven.
Dat is ook een van de minpunten van dit album. De saxofoonsolo’s van Gardner worden strak in het originele raamwerk van het oorspronkelijke nummer ingepast, terwijl dit juist voor een verfrissing zou hebben gezorgd. Zo wordt hij op ‘May 1st’ eerst kort gehouden (op de grens van afgekapt worden) om uiteindelijk het slotakkoord af te blazen. Hier hoor je overigens duidelijk dat zij zich niet in eenzelfde opnamestudio bevinden.
Een ander aandachtspunt is dat we de teksten nu woordelijk kunnen volgen. En dan blijkt dat sommige nummers zich niet lenen voor een al te letterlijke herinterpretatie. ‘Down The Line’ komt leeg over met de gezongen tekst “Written on the concrete / ACAB” [ACAB = All Cops are Bastards], aangezien hier niet verder op in wordt gegaan. Dat het stoer klinkt als het wordt uitgeschreeuwd over een gitaarriff is nog tot daaraan toe, maar hier was een tekstuele aanpassing op zijn plaats geweest.
Dat gezegd hebbende, er zijn momenten dat de teksten wel goed landen. ‘This Year’ geeft een interessante inkijk in de destructieve gedachtenwereld van Payseur. Bijvoorbeeld als hij terugkomt op eerder gemaakte beloftes (“This year, I told myself it’d be a better one/…/By now, I told myself I’d be a better friend” ). Zo ook op ‘Sleep Apnea’ als zijn slapeloosheid hem dwingt naar het plafond te blijven staren. (“Everybody’s living or they’re dead / And I’m still in my bed and I don’t have a clue” ).
Muzikaal gezien biedt het album weinig spannends. ‘What A Pleasure’ en ‘Adversity’, beiden van de EP What A Pleasure [2011], blijven het beste bij. Hierna is het kunstje om de populairste nummers van de band een smooth jazz twist te geven uitgewerkt. Ook al is het maar zesentwintig minuten lang, doordat al snel de verveling intreedt voelt het album langer. Leuk geprobeerd, maar misschien hadden deze interpretaties beter in hun kleedkamer kunnen blijven.
Riki - GoldHet komt niet vaak voor, maar soms zit er bij het beluisteren van nieuwe...
John Carpenter - Halloween Kills John Carpenter mag dan als regisseur (waarschijnlijk?) met pensioen zijn;...