Het album trapt op erg schone wijze af met ‘Despertar’ (‘Opwekken’). Als een echte ‘aubade’ (om dan toch maar in de Zuid-Europese sferen te blijven) begeleidt de gitaar je zo het album in. Het is klein en in combinatie met de korte elektronische snippers die te horen zijn, wordt duidelijk dat het album vanzelf verder uit zal dijen. Gevolgd door ‘Chuva’ (‘regen’) is de ‘morning routine’ van het album afgerond en kan het een eigen leven gaan leiden. De elektronische sounds nemen de akoestische melodie over en de stem van Rodrigues komt ook meer op de voorgrond te staan.
Het album loopt lekker door en wanneer het album zijn ochtendjas dan echt heeft afgedaan zijn de Flamenco-invloeden goed te horen. Met rijk instrumentgebruik komen de heupjes vanzelf los en vergt het weinig fantasie om de wapperende rode rokken voor je te zien. Het is duidelijk dat Vila Navio in heeft gezet op variatie tussen de nummers. Het vijfde nummer, ‘Contradança’, ontspringt met a capella drums, waaroverheen één voor één de melodielijntjes over elkaar gelegd worden. Het prikkelt de interesse en tegelijkertijd begint hier ook langzaamaan de interesse langzaamaan weg te ebben.
Âmago lijkt duidelijk een ochtendmens te zijn, of eigenlijk dus een ‘ochtendalbum’. Naarmate het album vordert raakt de spanning uit zicht en lijkt de band wat zoekende te zijn in het interessant houden van het album. De kern, zoals de vertaling van de albumtitel luidt, wordt onduidelijk en lijkt uit de handen van de band weg te glippen. Dan, op het eind, met het slotnummer ‘Last’ lijken ze deze te hebben hervonden. Het lijkt echter te laat te zijn om het album nog naar nieuwe hoogten te brengen.
Mário Lúcio - MigrantsNa zijn ouders al op heel jonge leeftijd te zijn kwijtgeraakt en te zijn...
Liraz - Roya Wie een duik neemt in de achtergrond van het album Roya (fantasie) van...