Zoals je al begrijpt is dit geen makkelijke luisterervaring. Alle composities staan los van elkaar en de muziekstijl valt lastig te definiëren. Luister maar eens naar ‘A Jugar’ waar een fluit zijn best doet om zich staande te houden tussen a-tonische elektronische percussie. Daarnaast staat het vol avant-gardistische elektrische vogelgeluiden (‘U’) of elektro-akoestische afschrikkingsgeluiden (‘Para’ en ‘Otra’) , terwijl er ook traditionele folk aan te pas komt (‘Abrir’). Als luisteraar ben je al snel het spoor bijster, mede doordat het vaak indringende geluiden zijn, die hard binnen komen.
Diegenen die zich niet hierdoor laten afschrikken, wacht een aantal opvallende pareltjes. Zo is daar ‘Todos La Buscan’, dat in eerste instantie een associatie met Afrika oproept, maar al snel overgaat in het hoogtepunt ‘Todos La Quieren’, waar loops, glitch en feedback wordt gebruikt. Het monotone, repeterende, synthetische thema houdt het geheel bij elkaar. Het werkt ook enigszins geruststellend op de luisteraar: er is houvast! Op ‘La Puerta’ komt de folk en de elektronica bij elkaar. Er is hier geen sprake van strijd, maar juist van symbiose. De akoestische fluit baant zich moeiteloos een weg door de elektronica-mist. Hier weten de musici elkaar supergoed te vinden.
Met Rayuela weet het Italiaanse duo Degoya het experiment op te zoeken. Folk en elektronica vinden elkaar, al klinkt dat niet altijd even van harte. Het is hierdoor geen album dat je vaak opzet, ondanks het feit dat je hoort hoe zeer begaafd deze muzikanten zijn. Je moet echt wel van aparte muziek houden wil je dit op waarde kunnen inschatten.
PoiL Ueda - YoshitsuneWonderen zijn de wereld nog niet uit. Wie had ooit gedacht dat een Japanse...
Trance - Power Infusion Soms worden albums opnieuw uitgebracht in een of andere remaster of remix...