Zo blijkt lang niet elke songwriter een uitgesproken werkwijze of vaste ideeën te hebben over zijn eigen beroep. Clichématige antwoorden (zoals "je moet gewoon je gevoel volgen") zijn daarom ook niet op één hand te tellen. Daarbij komt dat de tekstuele vorm waarin het boek gegoten is niet bijdraagt aan een fijne leeservaring. Alle interviews zijn in de vorm van monologen geschreven, waarbij alleen tussenkopjes de richting van het gesprek aanduiden. Bij deze monologen lijkt er ook niet heel veel moeite te zijn gedaan om de spreektaal van de songwriters om te zetten in goed leesbare schrijftaal. Hakkelige zinnen, herhalingen en het springen van de hak op de tak komen daardoor in zowat elk interview voor.
Het boek opent met een interview met Daniël Lohues. De sympathieke Drent heeft de eer om af te trappen en vertelt over zowel zijn voormanschap van de nog altijd bestaande band Skik als ook over zijn projecten in de theaters of met de Louisiana Bluesclub. Alles benaderd vanuit het ambacht van de songsmit. Lohues ziet het ook nog echt als ambacht en is er trots op. Het resultaat: een bevlogen verhaal van een romanticus over bruggen, Fis-mineurs, componeren en symmetrie. Ilse Delange daarentegen heeft veel minder te melden. Het interview, samen met haar toenmalige schrijfkameraadje Bruce Graitsch, staat vol met dooddoeners, zoals “Je moet openstaan voor inspiratie”, “Een liedje is alleen maar een melodie met akkoorden eronder” of “Een nummer bestaat voor mij uit vijftig procent tekst en vijftig procent muziek”. Het interview met haar is de eerste keer dat je je afvraagt of het gekozen format voor dit boek wel zoveel interessants loskrijgt bij de geïnterviewden.
Een vreemde eend in de bijt, bij de uitsluitend uit de Lage Landen afkomstige artiesten, is Ben Folds. Zo lijkt de keuze van de songwriters sowieso een redelijk toevallig samenrapen, gebaseerd op eigen smaak en toevalligheden. Dit wordt nog eens bevestigd wanneer bij het interview met de drummer van De Dijk, Antoine Broek, vermeld staat: “Een afspraak met Huub zat er helaas niet in”. Dan maar de drummer, moet Kortleve gedacht hebben. Voor het overige komen Jacqueline Govaert (Krezip), Bart Van der Weide (Racoon), Bennie Jolink (Normaal), Thé Lau, Boudewijn De Groot, Peter Slager (BLØF), Jack Poels (Rowwen Hèze), Leon Giesen, Jacob De Greeuw (Johan), Joost Zwegers (alias Novastar) en Tom Van Laere (alias Admiral Freebee) aan het woord.
Het proberen ontleden van hoe songwriters hun liedjes schrijven en welk processen daaraan ten grondslag liggen was de voornaamste insteek, maar dat blijkt geen garantie voor een interessant boek. Daarvoor blijft het vak van songsmid net als bij andere kunstgerelateerde beroepen toch te ongrijpbaar. Hier en daar komen nog wel wat interessante ontboezemingen naar voren, zoals die van Jack Poels, die aangeeft dat als mensen hem vragen hoe je een songtekst schrijft, hij altijd antwoordt met “Jatten”. Hij is er dan ook van overtuigd dat bijna alle muzikanten jatten, maar dat lang niet iedereen dat gewoon toegeeft. Voor de rest gaat het boek over jezelf blootgeven in teksten, beklijvende melodieën, het nut van een brug in een nummer en waar inspiratie vandaan komt. Soms levert dit aardige dingen op, maar meestal lees je dingen die je ondertussen al een aantal keer hebt gelezen en het gevoel blijft vooral bestaan dat er met deze interessante lijst van mensen uit de Nederlandse en Belgische muziekscene, een interessanter boek had gemaakt kunnen worden.
Rene SG - Rene SG 2Wat is het toch heerlijk om te zien dat ze nog steeds bestaan, bands die...
The Dillinger Escape Plan - Ire Works The Dillinger Escape Plan (ook bekend als tDEP) is een mathcore band - een...