Het Saturday Nights gedeelte van de plaat is geproduceerd door Gil Norton die ook Recovering The Satellites produceerde, de tweede en tot nu toe meest rauwe plaat van Counting Crows. Niet geheel onverwacht doet Saturday Nights dan ook sterk aan dat album denken. De overeenkomsten uiten zich zowel in de composities als in de productie. Opener ‘1492’ is (voor Counting Crows begrippen) erg hard en doet daarmee nogal denken ‘Angels Of The Silence’. Ook het tweede nummer, ‘Hanging Tree’ is stevig, zij het wel wat melodieuzer. De gitaar aan het eind vliegt overigens wel behoorlijk uit de bocht. De andere tracks op Saturday Nights zijn ook allemaal lekker stevig. Het hoogtepunt is ‘Los Angeles’, een erg goed nummer met een mooie melodie. De productie is zoals gezegd vergelijkbaar met die van Recovering The Satellites, dus lekker rauw.
Op Sunday Mornings laat de band zich van een rustigere kant zien. ‘Washington Square’ is singer-songwiter achtig en doet wel wat denken aan het werk van Jackson C. Frank, wiens ‘Blues Run The Game’ al eens door Counting Crows gecovered werd. Ook het mooie ‘On Almost Any Sunday Morning’ gaat een beetje die kant op. Sommige nummers op Sunday Mornings zijn wel wat meer upbeat, waaronder ‘When I Dream Of Michelangelo’, een goed nummer met een leuke verwijzing naar de tekst van ‘Mr. Jones’. ‘You Can’t Count On Me’ en ‘Come Around’ zijn de twee hardste nummer van Sunday Mornings en hadden ook wel op Saturday Nights kunnen staan.
Ook op het vrij rustige Sunday Mornings is de productie tamelijk ongepolijst. Waar op het vorige album Hard Candy de goede songs nog wel schuil gingen achter een aalgladde productie, is het geluid hier opener en natuurlijker. Het komt daarmee dichter in de buurt van het live-geluid van de band.
Op zich biedt Saturday Nights & Sunday Mornings weinig nieuws. Het is een typische Counting Crows plaat, niets meer en niets minder. De opdeling in een stevige en rustige helft maakt het album wel een beetje ongelijkmatig. Het liefst horen we Counting Crows toch met up- en midtempo songs en dan af en toe een verstild nummer tussendoor. Desondanks is dit album zeker de moeite waard. Het niveau van hun eerste twee platen zullen Counting Crows wel nooit meer halen, maar zolang ze dit soort albums blijven afleveren hoeft dat helemaal niet erg te zijn. Voor de Nederlandse markt is er overigens ook nog een nummer met Bløf toegevoegd, getiteld ‘Wennen Aan September’. Hiervoor verwijs ik graag naar de tweede zin van deze recensie.
Portishead - ThirdNadat Portishead in 1998 haar live-cd Roseland NYC Live op de markt...
Nicole Atkins - Neptune City Hoewel de meeste ogen momenteel op Engeland zijn gericht als het om...