Al op het eerste gehoor wordt duidelijk dat Nickel Eye ook voor hetzelfde genre gaat als haar moederband, maar dat er toch nog wel wat duidelijke verschillen zijn tussen Strokes en Nickel Eye. Wel het oude, karakteristieke 70s geluid, maar niet de groots opgezette, drukke nummers komen terug. Nickel Eye kiest een rustigere, minder drukke weg, met minder gitaren en wordt daarbij toch een stuk nasaler ondersteund dan The Strokes. Zo nasaal zelfs, dat je goed moet blijven opletten om niet van de verveling die de cd af en toe uitstraalt in slaap te vallen.
Rustiger is het dus vooral. De nummers die dit debuut sieren zijn aanstekelijk en eenvoudig. De hoge Julian Cassablancas-achtige uithalen worden vergezeld van eenvoudige gitaarloopjes die met dezelfde toonhoogte ondersteund worden. Minimalisme is hierbij een belangrijk begrip. Liever wil Nickolai nog terug naar vroeger met Neil Young en Leonard Cohen in plaats van vooruit naar grootser opgezet en meer techniek.
Toch is het niet een eenvoudige plaat van een eenvoudige jongen. Waar andere bands spaarzaam zijn met grote gastmuzikanten, is het voor een Nickolai Fraiture geen moeite om Regina Spektor en Nick Zinner (Yeah Yeah Yeahs) even op te bellen voor een bijdrage. Van deze twee geeft Nick toch zeker de meest karakteristieke bijdrage op het nummer ‘Dying Star’, een hoogtepunt op de cd. Een ander hoogtepunt is de uitsmijter, een cover van Leonard Cohen. Alsof we te maken hebben met een tweelingbroertje, weet Nickel Eye hier een overtuigende versie van ‘Hey, That’s No Way to Say Goodbye’ neer te zetten.
Concluderend: een plaat in de voetsporen van The Strokes, maar met eigen invloeden. Pakkend, maar niet persé heel vernieuwend. Uiteindelijk misschien toch net wat meer gemiddeld dan The Strokes.
Ben from Corduroy - Fab Guiro!Als muzikant moet je altijd proberen om vernieuwend over te komen in de...
Judith Owen - Mopping up Karma Judith Owen komt oorspronkelijk uit Wales, maar het was in de Verenigde...