RECENSIE: Thievery Corporation - Babylon Central

Thievery Corporation - ‘Babylon Central’
recensie cijfer 2010-09-20 Met Babylon Central levert Eric Hilton, de gladgeschoren helft van Thievery Corporation, een regiedebuut af, en krijg je er meteen de soundtrack bij. Noch de film, noch de muziek hoeven te verbazen: ze sluiten in muzikaal en sociaal engagement perfect aan bij wat Amerika’s meest stijlvolle duo in de downtempo sinds vijftien jaar beweegt.

Afrikaanse ritmes, Oriëntaalse melodieën, Zuid-Amerikaanse invloeden, samengevat in moderne electronica: eigenlijk is en blijft Thievery Corporation het Amerikaanse antwoord op Kruder & Dorfmeister, of het Japanse Kyoto Jazz Massive. Daarbij was Thievery Corporation ook altijd al mee beïnvloed door filmmuziek - bijvoorbeeld de Italiaanse, uit de jaren zestig en zeventig. Ook een kritisch politiek tintje kwam ze niet lukraak aanwaaien: semi-punkbands als Black Flag en Government Issue kleurden evenzeer hun jeugd als pakweg platen van Henry Mancini of Sam Cooke. In vroeger werk drukten ze tegelijk al hun waardering uit voor bepaalde elementen van de oosterse en zuiderse cultuur. Hun eerdere betrokkenheid bij het World Food Programme van de Verenigde Naties zette dat engagement nog extra in de verf.

Thema’s die langskomen in de film? Dat zijn ondermeer de oorlog in Irak en de strijd tegen het terrorisme (volgens het duo gestreden van een erg naïef standpunt), een ontsporend neoliberalisme zoals Chomsky dat aanklaagt, spanningen op de Amerikaanse huizenmarkt en de dollar als tanende munt in de olie-industrie. Hilton en Garza kennen hun wereld, waarbinnen de Amerikaanse logica steeds meer op losse schroeven staat, maar een aantal punten overschaduwen de kwaliteit van de film. Zo is er herhaaldelijk stuntelig of overdadig acteerwerk, is er de nadrukkelijke zelfpromotie (Thievery Corporation: de merchandising, de club, …), zouden vele personages niet half zo cool zijn zònder joint, en spelen vele scènes zich af in een ietwat elitair aandoende nachtelijke setting, waar dure kleding en dito drankjes méér belang lijken te hebben dan precies datgene dat de film wil aanklagen. Vraag is dan hoe doorleefd de missie van het tweetal in de feiten is – ook in hun eigen Eighteenth Street Lounge club, hartje Washington, kom je niet binnen zonder stijlvolle kleding en –dat gaf het duo eerder aan- is de muziek eerder een soundtrack dan een levensstijl. Typisch één van die tegenstrijdigheden die Amerikanen tot Amerikanen maken, dus.

De soundtrack brengt niettemin heel wat authentiek materiaal samen uit de verzamelde roots van het tweetal. Cinematic soul (El Michaels Affair), wereldse nu-jazz (Povo), rare groove (Mike James Kirkland) en Jamaïcaanse reggae (The Revolutionairies en Max Romeo – wiens ‘I Chase The Devil’ centraal stond op Prodigy’s ‘Out Of Space’) geven naast eigentijds eigen werk en producties van Troubleman en Nostalgia 77 dan ook perfect uitdrukking aan de -oeps- boodschap van de film.

Lovenswaardig is het zeker om op een persoonlijke manier iets te willen vertellen met de muziek waar je van houdt, maar de soundtrack overtuigt in dit geval wèl méér dan de film.
Recensent:Mario De Block Artiest:Thievery Corporation Label:Rough Trade Records
Bloom – All that is

Bloom - All That IsHet Britse kwartet Bloom bestaat ondertussen al vijf jaar, heeft in 2008...

Yoav – A Foolproof Escape Plan

Yoav - A Foolproof Escape Plan Hoe klinkt muziek van een in Israël geboren Zuid-Afrikaanse artiest met...

ZOEKEN IN CD-RECENSIES

 

OF SELECTEER OP GENRE, ARTIEST, LABEL, RECENSENT