Dat is geen belediging, maar eerder de kracht van de vierkoppige band. In 2000 besloot de ritmesectie van de Britse triphopband Portishead (Clive Deamer (drums) en Jim Barr (bas)) een kwartet te vormen als uitlaatklep van hun jazzy en avant-gardistische behoeften. De blazers Jake McMurchie (sax) en Pete Judge (trompet) completeren het viertal, dat naar eigen zeggen schatplichtig is aan Ornette Coleman. Daarnaast werkt de band veel met gastmuzikanten.
Twaalf jaar na de oprichting is nu OC/DC verschenen, de derde plaat, naar een soortgelijk concept als de eerste twee: stuwende jazzrock met elektronische invloeden, waarbij vooral de maatsoorten en blazers voor het label jazz zorgen. Moet gezegd: het is altijd knap als een vijfkwartsmaat ergens naar klinkt; maar soms legt Get The Blessing het er allemaal iets te dik bovenop.
Het nummer ‘Americano Meccano’ is een uitzondering. Te gast is Robert Wyatt, de gerolstoelde zanger van het legendarische Soft Machine, die melodische zanglijnen zonder woorden zingt. Het hoogtepunt van de plaat. Dat is het deels omdat ze is opgenomen in een open studio en de vogels dus ook meezingen, deels door de bezwerende klankkleur, maar vooral ook door Wyatt.
De zanger legt daarmee, onbewust, de vinger op de zere plek. OC/DC is zeker een bijzonder album, dat hoe dan ook opvalt. Maar helaas mist vaak net dat beetje persoonlijkheid, karakter en bijbehorende schwung. Is die er wel, zoals in voornoemd nummer, dan schiet de kwaliteit omhoog en lijkt alles op zijn plek te vallen. Roest heeft niet alleen staal en zuurstof nodig, maar ook vocht.
Neil Cowley Trio - The Face of Mount MolehillBriljantheid en krankzinnigheid liggen soms dicht bij elkaar. Dat bewijst ook...
Birth of Joy - Life in Babalou Hoewel de hoogdagen van de bluesy hardrock al een paar decennia achter ons...