Op haar tweede album laat de band de hardrock en het hogere tempo van het debuut Black Light White Lines uit 2009 los. Meer western invloeden, een lager tempo en meer nadruk om de stem van Adam Hitchcock, die net genoeg whisky heeft gedronken om zijn stem dat karakteristieke rauwe randje te geven. Het levert een album vol bluesy westernrock op, die klinkt alsof je midden in de woestijn naar de hobbyband van je oom luistert.
Want helaas voor Sun Gods in Exile zijn ze de band die in het eerder beschreven scenario elke vrijdagavond in hetzelfde kroegje spelen. De aanwezigen zijn vooral bekenden, die dingen zeggen als ‘Zo fijn dat die mannen een hobby hebben’ en ‘wat doen ze het leuk, he?’. De nummers worden nooit spannend, hoewel er verwoede pogingen worden gedaan met slide-gitaar (‘Thanks For The Silver’), dikke lagen orgelspel (hoewel overal nagenoeg identiek) onder de gitaarriffs (‘Hammer Down’, ‘Climb Down’, ‘I Buried My Bitch’s Car’) en verwoede solo’s op driekwart van elk nummer.
Toch zijn de nummers te emotieloos om echt te beklijven. En dat nummer vijf op het album, ‘Since I’ve Been Home’, al voelt als de afsluiter van het album is een veeg teken. Het album is met 55 minuten veel te lang om nog interessant te blijven. Individueel zijn sommige nummers prima uit te houden, zoals het gedreven ‘Nobody Knows’, maar als geheel ontbreekt er te veel aan het album.
Man.Machine.Industry - Lean Back, Relax, And Watch The World BurnBennich, Car Crash Tim, 13 en J.B. Dat zijn de ietwat idiote namen van de...
Vive La Fête - Produit de Belgique Vive La Fête heeft al vaak bewezen een ijzersterke festivalact te zijn. Hun...