Drie jaar lang werkte de vijfkoppige band aan het debuutalbum. In oude fabriekshallen en donkere kelders. Het resultaat van drie jaar werken is zeven nummers, samen meer dan een uur lang, aan volledig akoestische instrumentale muziek. Een bandbezetting met twee akoestische gitaren, twee akoestische bassen en drums komt niet vaak voorbij. Vergelijkingen maken is daarom moeilijk. De invloeden uit de progrock en (symfonische) metal zijn te horen, al liggen die er door de instrumentatie niet al te dik bovenop. Zeg maar Rodrigo y Gabriella, maar dan zonder de salsa.
Het geluid vergelijkt de band zelf treffend met hout. Warm en uniek. Af en toe een beetje splinterig, maar boven alles een oergeluid. De opening van het album, ‘Eulerian Path’, sluit direct bij die omschrijving aan. Het begint kaal, met alleen de diepe tonen van een akoestische bas, voordat het opbouwt naar een twaalf minuten durende trip.
Maar naast al die prachtige vergelijkingen met hout, legt het openingsnummer direct een probleem bloot. Hout is saai. Of in ieder geval, de muziek van Septaeder is dat. Aan het einde van ‘Henagon’, het tweede nummer op de tracklist, voelt het alsof het einde van het album om de hoek ligt. In werkelijkheid heb je dan veertig minuten voor de boeg. Dat is een zwaar vooruitzicht. Anders dan de elektronische tegenhangers weet Septaeder gewoon niet zolang te boeien.
Steed - Tomorrow Is Never EndingEen jaar of drie geleden stapte ondergetekende een kroeg binnen in een...
Monomyth - Monomyth Eenieder die stelt dat Nederlandse bands niet goed zijn, luistert naar de...