Ondanks de wisseling van zangeressen - Legaspi is de derde - is het geluid van The Creepshow niet veranderd. De mix van rockabilly, pop en punk klinkt nog hetzelfde als op de vorige albums en daarbij wijkt de stem van Legaspi niet heel veel af van die van voorganger Sarah “Sin” Blackwood. Hooguit zingt ze een tikje poppier, maar dat valt amper op. Daarbij is het gitaarwerk wat ruiger dan op voorgaande platen zodat de muziek lekker pittig overkomt.
In een half uurtje razen elf vlotte psychobilly-songs langs die al snel op hun plaats vallen doordat The Creepshow een goede hand heeft van songschrijven. Bijna elk nummer is in het bezit van een meezingrefrein. De shouts en enthousiaste harmony vocals van de heren begeleiden de lekkere stem van Legaspi. Verder zijn alle kenmerken weer aanwezig; de uit duizenden herkenbare “slapping sound” van de staande bas, het jankende orgeltje, de rockabilly ritmes en de prima “punk ’n roll” riffs. Ook de teksten bestaan weer uit de bekende tongue in cheek schrijfsels over allerhande horrorfilms.
Het plaatje trapt af met ‘See You In Hell’, dat gelijk de toon zet voor de rest van de plaat. Enige rustpuntje is ‘The Devil’s Son’ dat enigszins doet denken aan het werk van Caro Emerald, maar dan in een zware uitvoering. Vooral tegen het einde barst de plaat bijna uit zijn voegen van enthousiasme. In het snelle ‘Last Call’, dat door een van de heren gezongen wordt, hebben de blazers een stevige hoofdrol. De stevigste song is de afsluiter ‘Life After Death’, dat een behoorlijk pittige, tegen de metal aanleunende, riff bevat. Voor je het weet is het alweer afgelopen en besef je dat Life After Death wederom een ijzersterke release is van The Creepshow. Een plaatje om vrolijk van te worden.
Michael Prins - Rivertown FairytalesAfgelopen zomer was hij de onbetwiste winnaar van het tweede seizoen van Giel...
Dyscordia - Twin Symbiosis In de wondere wereld van de metal kennen we vele subgenres. Wij recensenten,...