Het Nederlandse publiek heeft de Brit al lang in de armen gesloten. Begin april speelde hij nog vijf concerten, verspreid over het hele land en recent was hij ook te zien op Pinkpop. De dertiger kreeg immers voor First Mind meteen een Mercury Prize nominatie, de belangrijkste muziekprijs in Groot-Brittanië, en wij kunnen ons daar alleen maar bij aansluiten.
Want voor zij die de plaat nog niet kennen, hij is subliem. Op zijn dooie gemak heft hij meteen het titelnummer aan. Zijn gitaar is zijn spreekbuis, geen drums, enkel handgeklap. Meteen bij de eerste zang hoor je een toets José Gonzalez, maar Mulvey is toch anders. Hij brengt meer variatie in melodie en zang. Hij bekomt zo zijn eigen stijl. ‘First Mind’ is het perfecte openingsnummer, en doet meteen wat Nick zelf wil doen. Hij wil de luisteraar binnentrekken in een warme omgeving. Met lyrics waarin hij wel iets persoonlijks zegt, maar zichzelf nooit volledig bloot geeft. Hij schrijft op het moment. Hij laat zijn instinct, zijn intuïtie spreken.
Het heeft vele jaren geduurd eer hij zijn gewenste geluid vond. Studies in Cuba, deel uitmaken van het succesvolle Portico Quartet, en zich verdiepen in documentaires, literatuur en de geschiedenis van de singer-songwriter. Pas toen vond hij het geluid dat hij zo naarstig zocht.
Die zoektocht heeft zijn vruchten afgeworpen. Speels en weldoordacht blijft hij doorzetten. In elk nummer vindt hij de juiste balans. Bovendien gebruikt hij zijn teksten ook als instrument. Vaak maakt hij gebruik van rijmen, en dat geeft extra schwung aan de nummers. Dat doet hij in het frivole ‘Juramidam’, waar hij zijn fingerstyle techniek etaleert, maar even goed in het vernuftige ‘Nitrous’: “If you see old nitrous man. Selling laughter from a can, Go tell him that the dream still fits the plan”. Dat hij er naadloos een bewerkt stuk van de nineties klassieker ‘You’re Not Alone’ van Olive in verweeft, geeft het een extra dimensie. Van zijn vader kreeg hij Bob Dylan, Dire Straits en Chuck Berry op zijn bord. Maar zijn zus zorgde voor Portishead, Massive Attack en dance uit de jaren ’90. Al deze invloeden komen op tijd en stond aan bod. In dezelfde stijl gaat hij steeds anders om met elk nummer. Die mix zorgt voor een innemende plaat die past bij elk moment. Het ene nummer is ingetogen, terwijl het volgende een levendige track is.
Waarom wil Nick zijn debuut dan een jaar later opnieuw uitbrengen? Waar ligt de meerwaarde? Vijf nummers heeft hij toegevoegd en vier daarvan zijn live. Bij de BBC of met een optreden in Cambridge. Twee ervan zijn nieuwkomers ‘Hold On, We’re Going Home’ en ‘Look At Miss Ohio’. De nummers trekken door waar de plaat normaal stopt. Ze worden eenvoudig gebracht, voor een muisstil publiek. Hier hoor je de singer-songwriter in zijn puurste vorm: alleen op het podium. De eenvoud geeft een dromerig gevoel, maar toch eindigt hij in de studio. Eind- en bonusnummer ‘Look At Miss Ohio’ mag van ons ook op zijn volgende CD staan. Dan zijn we zeker dat daar al een hoogtepunt op staat.
De Lux - GenerationPak een muzikale blender, gooi er postpunk, disco, funk en synthesizers in en...
George Fitzgerald - Fading Love Na een serie remixen, singles en twee EP’s is de debuutplaat Fading Love...