Waar de vorige band van frontman Tuk Smith (The Heart Attacks) meer leunde op de sleazy punkrock van The New York Dolls en Hanoï Rocks, heeft Smith met Biters zijn punkrockroots definitief achter zich gelaten.
Smith probeert met Biters op een krampachtig wijze zijn sleazy imago te behouden en daarnaast een zo breed mogelijk rockpubliek aan te spreken. Deze tweeslachtige houding is gedoemd te mislukken omdat het op de plaat ontbreekt aan echt goede songs en je als luisteraar struikelt over de rockclichés.
Dat begint al op opener ‘Let It Roll’ met zinnen als ”Let it rock, let it roll” en een strategisch ingebouwd bruggetje waarmee bij live optredens (spontane) publieksparticipatie moet worden afgedwongen. Tweede track ‘Stone Cold Love’ is een pastiche van The Sweet. Ook ‘Callin’ You Home’ is pure ’70s glamrock.
Als je het grote publiek wilt bereiken, mogen ballads natuurlijk niet ontbreken. Het album telt er twee: ‘Hollywood’ en ‘Goin’ Back To Georgia’. ‘Hollywood’ is een drakerige powerballad met dito tekst: “Everybody wants a star on Hollywood Boulevard”. Albumafsluiter ‘Goin’ Back To Georgia’ is een sentimentele kampvuurballad. Al met al is de vuige rocktrack ‘Vulture City’ het enige nummer op het album dat een voldoende haalt.
Dat Biters niet de meest originele songwriters bezit, hoeft niet erg te zijn als ze hun nummers met een knipoog zouden brengen. Biters neemt zich alleen zo verdomd serieus, dat het beluisteren van The Future Ain’t What It Used To Be een hele zware bevalling wordt. Het wordt tijd dat Biters het grote publiek probeert te vergeten en eens flink van zich afbijt!
Charlie Fink - Cover My TracksNa het grote succes dat Noah And the Whale boekte met hun vier albums, kwam...
Thurston Moore - Rock N Roll Consciousness De naam Thurston Moore zal niet iedereen bekend in de oren klinken, maar...